Serendipiteit, misschien heb je er wel eens van gehoord of misschien ken je het helemaal nog niet. Wat is serendipiteit en is hier een goed voorbeeld van?
Serendipiteit
Het woord serendipiteit werd al vroeg geïntroduceerd. In de 18e eeuw werd het door Horace Walpole voor het eerst beschreven in een brief. Toch wordt het woord niet heel vaak in dagelijkse gesprekken gebruikt. Dit omdat het een aardig complex begrip is. Serendipiteit is namelijk het vinden van iets bruikbaars op een onverwacht wijze, terwijl je opzoek bent naar iets anders. Dat klinkt misschien nog steeds wat vaag, maar het is eigenlijk heel logisch. Serendipiteit komt bijvoorbeeld vaak voor in de wetenschap of techniek.
Toevalligheid
In het Engels, serendipity, betekent dus eigenlijk iets ontdekken of uitvinden waar je niet naar op zoek was. Veel ontdekkingen en uitvindingen zijn op die manier gegaan. Het begrip wordt ook wel omschreven als een gelukkig toeval of een aangename verrassing. Om iets bruikbaars te vinden als je er niet naar opzoek bent, gebeurt namelijk niet zo vaak. Het belangrijkste bij serendipiteit is het herkennen van de toevalligheid. Serendipiteit wordt daardoor vaak toegewezen aan de slimste van de samenleving. Iets wat toevallig gebeurt is namelijk niet zo bijzonder. Het gebeurt gewoon per ongeluk. De toevalligheid herkennen en ook erkennen gebeurt dan minder snel. De persoon die de toevalligheid overkomt, moet wel begrijpen wat er gebeurt.
Voorbeelden van serendipiteit
Sependipiteit zijn dus voornamelijk ontdekkingen en uitvindingen die toevallig tot stand zijn gekomen. Dit lijkt misschien niet zo vaak voor te komen, omdat de meeste wetenschappers toch wel weten waar ze naar zoeken, zou je denken. Veel bekende toevalligheden werden echter belangrijke ontdekkingen en gebruiken we vandaag de dag nog steeds. Serendipiteit bestaat dus meer om je heen dan je misschien denkt. Belangrijke uitvindingen die we nu nog steeds gebruiken, werden per ongeluk uitgevonden en sommigen zijn nog nooit op een andere manier geëvenaard of verbeterd. Het origineel is in vele van deze gevallen nog altijd de beste en dat is bijzonder als je erover nadenkt. Want hoe vaak heb jij iets toevallig uitgevonden?
De ontdekking van röntgenstraling
Zo is ook de ontdekking van de röntgenstraling per toeval uitgevonden. De Duitse natuurkundige Wilhelm Conrad Röntgen was aan het experimenteren met een vacuümbuis toen hij opmerkte dat een plaat, die hij met chemisch middel had behandeld, oplichtte. Dat was ook al het gebal met de plaat die in de la van zijn bureau lag. Een sleutel, die op het bureau had gelegen, stond afgebeeld op die plaat. Röntgen is toen verder gaat experimenteren en vond langzaam uit dat de botten van zijn eigen hand zichtbaar werden door de onbekende straling. Omdat hij nog niet zeker was van het ontstaan van de straling, noemde hij ze X-stralen. Wat nu in het Engels nog steeds gebruikt wordt: X-ray. Nadat zijn ontdekking bekend is gemaakt, werd het al gauw gebruikt voor medische doeleinden. Wilhelm won in 1901 de Nobelpijs voor de natuurkunde voor zijn ontdekking.
De uitvinding van het theezakje
Je staat er niet bij stil als je thee drinkt, maar iemand heeft ooit op een dag het theezakje uitgevonden. De uitvinding van het theezakje was absoluut niet met opzet. Honderd jaar geleden werd er nog losse thee in tinnen blikken vervoerd. Groothandelaar Thomas Sullivan uit New York vond in 1904 de tinnen blikker te duur worden en besloot om de thee te verpakken in kleine zijde zakjes. Zijn klanten hadden de thee uit de zakjes moeten halen voor gebruik, maar het hele zakje met inhoud ging vervolgens in de theekop. Het theezakje was niet de bedoeling, maar wel een handige uitvinding geweest. De Duitse Adolf Rambold, die in 1929 patent kreeg op het theezakje heeft hem verder door ontwikkelt en inmiddels is overal ter wereld het theezakje bekend.
De ontdekking van penicilline
Deze ontdekking komt van Sir Alexander Fleming, een Britse arts en microbioloog. Hij deed de ontdekking in 1928 toen hij bezig was met een onderzoek naar Bacteriën. Een van de voedingsbodems was verontreinigd geraakt door een schimmel. In de buurt van schimmel groeien geen bacteriën meer. Fleming had toen door dat er in die schimmel een stofje moest zitten die daar de oorzaak van was. De stof kwam uit de schimmel van het geslacht Penicillium en hij kon die stof isoleren. Hij noemde het Penicilline. Voordat het middel echt gebruikt kon worden tegen infecties moest er nog meer onderzoek gedaan worden. Samen met andere wetenschappers lukte het uiteindelijk en hij heeft in 1941 de eerste patiënten behandeld. In 1945 kregen Sir Fleming en de andere onderzoekers als groep de Nobelprijs voor de geneeskunde voor hun baanbrekende werk.
De uitvinding van de magnetron
De mogelijkheid om eten te verwarmen met behulp van microgolven werd tijdens de jaren ’40 per ongeluk ontdekt. Percy Spencer werkte bij Raytheon en bouwde magnetrons voor radars. Hij bedacht een nieuwe techniek om met de microgolven een beter radarsysteem te creëren. Op die manier wilde hij de bombardementen van Londen binnen de perken houden. Op een dag merkte hij dat de chocoladereep die hij bij zich had, was gesmolten. Spencer had direct door wat er gebeurd was. Popcorn werd het eerste voedsel dat bereid werd door een echte magnetron. Toen Spencer in 1945 patent vroeg op het koken met microgolven, begon hij aan de eerste commerciële magnetron. Het apparaat was 1,8 meter hoog en woog bijna 340 kilogram. Met waterkoeling kon deze mega magnetron 3000 watt leveren, ongeveer drie keer zoveel als de magnetrons die we tegenwoordig in onze keuken hebben staan. Leuk om te weten, mocht je binnenkort per ongeluk iets geniaals koken met je magnetron!